De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de regels rondom de arbeidskorting in strijd zijn met het discriminatieverbod, is te lezen op Hoge raad.nl. Een WGA-uitkering die rechtstreeks via het UWV wordt ontvangen, telt namelijk niet mee voor de arbeidskorting. Ontvangt een werknemer de uitkering via de werkgever, dan telt deze wél mee. De Hoge Raad benadrukt dat het aan de wetgever is om dit probleem op te lossen en biedt zelf geen directe oplossing.
De situatie van de belanghebbende en bij het UWV
In deze zaak ging het om een werknemer die in 2018 deels arbeidsongeschikt was. Hij ontving naast zijn loon een WGA-uitkering. Zijn werkgever weigerde deze uitkering via het loon uit te keren, waardoor het UWV de uitkering direct aan hem overmaakte.
Bij zijn belastingaangifte gaf de werknemer de WGA-uitkering aan als “loon uit vroegere arbeid”. De Belastingdienst hield deze uitkering buiten de berekening van de arbeidskorting. Hierdoor kreeg hij een arbeidskorting van slechts € 262, gebaseerd op zijn reguliere loon. De werknemer maakte bezwaar en stelde dat de WGA-uitkering als loon uit tegenwoordige arbeid moest worden aangemerkt, zodat deze ook meetelde voor de arbeidskorting.
Uitspraak van het gerechtshof
Het gerechtshof oordeelde dat de WGA-uitkering geen direct loon is voor verrichte arbeid. Daarom mocht de Belastingdienst deze terecht buiten de arbeidskorting laten. Wel stelde het hof dat de ongelijke behandeling in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Dit oordeel baseerde het hof op het Handboek Loonheffingen, waarin staat dat WGA-uitkeringen via de werkgever wel meetellen voor de arbeidskorting. Het hof besloot daarom dat de werknemer recht had op een hogere arbeidskorting en verhoogde deze met € 2.987.
Cassatie bij de Hoge Raad
Zowel de werknemer als de staatssecretaris van Financiën ging in cassatie bij de Hoge Raad. De werknemer wilde dat de WGA-uitkering alsnog werd gezien als loon uit tegenwoordige arbeid. De staatssecretaris vond dat het hof onterecht het gelijkheidsbeginsel toepaste.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de werknemer. De WGA-uitkering is geen loon uit tegenwoordige arbeid en mag volgens de huidige wetgeving buiten de arbeidskorting worden gelaten. Het beroep van de staatssecretaris werd wel geaccepteerd. De Hoge Raad stelde dat de ongelijke behandeling voortkomt uit de wet zelf en niet uit beleid van de Belastingdienst.
Discriminatie vastgesteld, maar geen directe oplossing
De Hoge Raad concludeerde dat de wet discrimineert tussen werknemers die hun WGA-uitkering via het UWV ontvangen en zij die deze via de werkgever ontvangen. Beide groepen bevinden zich in een gelijke situatie, omdat de WGA-uitkering in geen van beide gevallen als loon uit tegenwoordige arbeid geldt. Toch worden ze ongelijk behandeld bij de arbeidskorting, wat in strijd is met het discriminatieverbod.
De Hoge Raad besloot echter geen directe oplossing te bieden. Volgens de rechter valt het kiezen van een oplossing buiten zijn bevoegdheid en is dit een taak voor de wetgever. Hierdoor blijft de arbeidskorting van de werknemer voor 2018 ongewijzigd.
De volledige publicatie vind je op Rechtspraak.nl.