De beoordeling van Long COVID-patiënten door het UWV gaat vaak mis, waarbij persoonlijke meningen van artsen de doorslag geven in plaats van medische feiten, schrijven Eva Meijer en Anne Vroegindeweij in een opiniestuk in Trouw. Ze roepen op tot verandering.

Het opiniestuk werd ingezonden door Eva Meijer en Anne Vroegindeweij bij Trouw. Eva Meijer is ervaringsdeskundige, schrijver en filosoof. Anne Vroegindeweij is ervaringsdeskundige en schrijver.

De uitdaging voor Long COVID-patiënten

Toen Anne Long COVID kreeg, werd haar leven drastisch veranderd. Ze was opeens niet meer in staat om te werken en moest zich ziek melden. Wat volgde, waren talloze verplichte gesprekken met bedrijfsartsen en personeelszaken. Voor iemand met Long COVID zijn deze administratieve taken en gesprekken echter niet alleen moeilijk, ze kunnen de gezondheid zelfs verder verslechteren.

Een van de meest ingrijpende symptomen van postvirale ziektes zoals Long COVID, maar ook ME/CVS, Q-koorts en Lyme, is post-exertionele malaise (PEM). Dit betekent dat zelfs de kleinste inspanning – of het nu fysiek, cognitief, emotioneel of sociaal is – kan leiden tot verergering van de symptomen. Activiteiten zoals douchen, een kort gesprek voeren, of zelfs zorgen maken, kunnen leiden tot langdurige uitputting. Bij ernstig zieke mensen kan zelfs een simpele aanraking al te veel zijn.

Een tekort aan passende zorg

Het is inmiddels duidelijk dat de zorg voor Long COVID-patiënten niet toereikend is. Niet alleen de gezondheidszorg, maar ook het systeem van bedrijfs- en keuringsartsen en het UWV schiet tekort. De inspanningen die van zieke mensen worden gevraagd, zoals reizen naar afspraken of deelnemen aan gesprekken, kunnen leiden tot een verdere achteruitgang van hun gezondheid.

Een rapport van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid, eerder dit jaar aangeboden aan de Tweede Kamer, laat zien hoe dit ook bij ME/CVS-patiënten is misgegaan. Door gebrek aan kennis werden patiënten vaak niet serieus genomen en kregen zij geen arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit zelfde patroon herhaalt zich nu bij Long COVID-patiënten.

Het gebrek aan onderbouwing

Een schrijnend voorbeeld van hoe dit mis kan gaan, is de ervaring van Anne zelf. Na twee jaar ziek zijn, vroeg zij een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA) aan. De verzekeringsarts van het UWV concludeerde zonder duidelijke onderbouwing dat ze snel zou opknappen en wel twintig uur per week zou kunnen werken, bijvoorbeeld in de tuinbouw. Deze conclusie was niet alleen in strijd met de werkelijkheid, maar zorgde ook voor financiële zorgen en extra stress. De inspanningen om bezwaar aan te tekenen leidden tot een nieuwe PEM-aanval, waarvan Anne nooit volledig herstelde.

Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat 75 procent van de beoordelingen door UWV-verzekeringsartsen in Long COVID-gevallen onvoldoende onderbouwd is. Artsen laten zich vaak leiden door persoonlijke meningen in plaats van medische feiten, wat schadelijk is voor de gezondheid van de patiënten.

De noodzaak van een nieuwe richtlijn

Er is dringend behoefte aan een nieuwe richtlijn voor de beoordeling van Long COVID en andere postinfectieuze aandoeningen. Deze richtlijn moet gebaseerd zijn op medische feiten en de ervaringen van de patiënt zelf centraal stellen. De huidige werkwijze, waarin patiënten door het UWV zieker worden gemaakt, moet stoppen.

Daarnaast is het belangrijk dat de overheid verantwoordelijkheid neemt. Net als in de Toeslagenaffaire zouden er excuses moeten komen voor de mensen die zieker zijn geworden door het falende systeem. Ook zou financiële compensatie overwogen moeten worden, hoewel dat het leed niet volledig zal verlichten.